Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet studiefinanciering 2000, enz. (aanpassing berekeningssystematiek veronderstelde ouderlijke bijdrage)

 

Wet van 16 mei 2007 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met aanpassing van de berekeningssystematiek veronderstelde ouderlijke bijdrage en de verlenging van experimenten met vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is onder meer de Wet studiefinanciering 2000 te wijzigen in verband met aanpassing van de berekeningssystematiek voor de veronderstelde ouderlijke bijdrage en dat het wenselijk is om de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing te wijzigen om het experimenteerregime te continueren totdat is besloten om vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing al dan niet definitief in de wet te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet studiefinanciering 2000.]

Artikel II
[Wijzigt de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.]

Artikel III
[Wijzigt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.]

Artikel IV
[Wijzigt de Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing.]

Artikel V
[Wijzigt de Wet tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder meer invoering van leerrechten in het hoger onderwijs, herziening van de collegegeldsystematiek, invoering van het collegegeldkrediet en invoering van een nieuw aflossingssysteem (financiering in het hoger onderwijs).]

Artikel VI
[Wijzigt deze wet.]

Artikel VII
1
Studerenden die in 2007 op grond van artikel 3.13 van de Wet studiefinanciering 2000 een aanvullende beurs toegekend hebben gekregen met toepassing van peiljaarverlegging als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet studiefinanciering 2000, hebben eenmalig aanspraak op compensatie.
2
Het bedrag aan compensatie bedraagt het verschil tussen de uitkomst van de berekening, bedoeld in het derde lid, en de toegekende aanvullende beurs in 2007.
3
De aanvullende beurs wordt opnieuw berekend, waarbij in afwijking van artikel 3.9, derde lid van de Wet studiefinanciering 2000:
a
voor studerenden waarvoor op grond van artikel 3.10 van de Wet studiefinanciering 2000 wordt uitgegaan van het eerste jaar na het peiljaar, een vrije voet van € 15 601,91 wordt gebruikt,
b
voor studerenden waarvoor op grond van artikel 3.10 van de Wet studiefinanciering 2000 wordt uitgegaan van het eerste jaar na het peiljaar en waarvoor de laatste volzin van artikel 3.9, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 toepassing vindt, een vrije voet van € 19 873,17 wordt gebruikt,
c
voor studerenden waarvoor op grond van artikel 3.10 van de Wet studiefinanciering 2000 wordt uitgegaan van het tweede jaar na het peiljaar, een vrije voet van € 15 754,81 wordt gebruikt, en
d
voor studerenden waarvoor op grond van artikel 3.10 van de Wet studiefinanciering 2000 wordt uitgegaan van het tweede jaar na het peiljaar en waarvoor de laatste volzin van artikel 3.9, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 toepassing vindt, een vrije voet van € 20 067,93 wordt gebruikt.
4
De compensatie wordt toegekend als gift en wordt uitbetaald in het eerste kwartaal van 2008.

Artikel VIII
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat de artikelen I, II en VII terug kunnen werken tot en met 1 januari 2006.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 16 mei 2007
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ,R. H. A. Plasterk
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ,G. Verburg
Uitgegeven de twaalfde juni 2007
De Minister van Justitie ,
e
M. H. Hirsch Ballin